Anna Schäffer († 1925) werd op 18 februari 1882, ongeveer 20 km ten noordoosten van Ingolstadt.  Zij was het derde kind in een gezin van 6 kinderen. Ook al had zij goede resultaten behaald op de basisschool, was het niet mogelijk voor haar verdere studie te volgen. Op 14 jarige leeftijd begon zij met werken in een wasserij.  Op 4 oktober 1901 kreeg ze een ongeval op haar werk, waardoor zij haar beide benen boven de knieën verbrandde.  Zij werd naar het ziekenhuis gebracht in de buurt van Kösching.  Ondanks alle inzet haar te genezen werd haar gezondheid slechter. De artsen gaven verdere behandeling op, want voor Anna restte te wachten op de dood.  Anna was echter niet van plan te sterven.  Haar gezondheidstoestand stabiliseerde zich, waardoor ze 3 maanden later naar huis kon, ook al had zij nog veel pijn. De behandelingen in anderen ziekenhuizen droegen niet bij tot de vermindering van de pijn die zij had.

De pijn te dragen werd voor Anna een geestelijke weg die haar bracht tot eenwording met het lijden van Christus.  Het was een weg die haar, met de genade van God, van rebellie tot overgave bracht.  Met haar 16 jaar wijde Anna zichzelf toe aan Maria, de Moeder van God.  Zij schreef: „vandaag kiest ik u als mijn patrones en voorspreker en ben ik van vast voornemen u niet meer te verlaten.  Gedurende heel haar leven had Anne een hechte relatie met de Maria, die haar hielp te volharden in het lijden dat zij te dragen had.  Geleidelijk groeide Anna in een houding van liefde, die Jezus haar gaf.  Het lijden dat zij droeg, gaf zij aan de Heer, om het vruchtbaar te laten zijn voor de noden van de Kerk en de naasten. Op 5 oktober 1925 bad zij een laatste maal met de woorden 'Jezus voor U leef ik' en kort daarna ging zij in vrede heen.

Zij werd op 7 maart 1999 door paus Johannes Paulus zalig verklaard en op 21 oktober 2012 door paus Benedictus XVI heilig verklaard.